Dazen

Vliegen en muggen

Een daas (ook wel brems of steekvlieg) is een lid van de familie van de Tabanidae, tot de vliegen behorende bloedzuigende insecten. De familie is wereldwijd verspreid; er zijn vermoedelijk ongeveer 8000 soorten. Ze hebben grote ogen, bij veel soorten met een fraai kleurenpatroon, dat na de dood echter snel vervaagt.

Het zijn over het algemeen forse, stevig gebouwde vliegen.
Ze zijn verder herkenbaar aan de antennes met drie segmenten waarvan de meest distale vaak een ringvormig patroon heeft maar geen arista.

De kop is van achteren recht afgeknot en steekt aan de zijkant wat naast de thorax. De R4 en R3-venen op hun vleugels lopen uit elkaar en omvatten de vleugeltop.
daasDe monddelen bestaan uit een krachtige steeksnuit met labrum, hypopharynx, gepaarde mandibels en maxillen. De steekborstels worden van achteren door het labium omsloten, deze zijn relatief dik wat de steek zo pijnlijk maakt.

Ze ontwikkelen zich langzaam (ongeveer 1 generatie per jaar, univoltien) maar de volwassen vliegen (imagines) komen vaak tegelijk uit zodat plagen kunnen optreden.
Ze strijken snel neer en bijten dan vrijwel onmiddellijk, wat meestal goed te voelen is. Naast deze korte pijnlijke ervaring is er ook het gevaar van bacteriële infecties die meestal goed te behandelen zijn met antibiotica.
Na een beet kunnen steekvliegen niet snel wegvliegen, zodat men hen met een welgemikte klap kan doodslaan; dan heeft men de beet echter al te pakken, die meestal tot een fikse jeukbult leidt.
daasDe snuit van de daas bestaat uit een tal van mesjes, waardoor de huid, bij een beet, als het ware wordt opengesneden. Door dit mechanisme is de daas, in tegenstelling tot een mug, in staat om ook door sommige dunne kledingstukken heen te bijten. Aan kledingstukken moet men in dit geval denken aan t-shirts, dunne broeken en dunne sokken.
Alleen de vrouwtjesdazen steken, om voldoende energie te verkrijgen om hun eieren te kunnen leggen. Met name vee kan zeer veel hinder van dazen hebben.

Ze komen vooral voor op iets vochtige plaatsen die naast zon ook wat schaduw bieden. De larven ontwikkelen zich in water, modder, moeras, of rottende plantendelen. Ze leven vaak van andere insecten. Er zijn meestal 8 of 9 larvestadia, met een diapauze in de winter.
In vrijwel alle geslachten (behalve een paar primitieve die vooral in de tropen voorkomen) voeden de volwassen vrouwtjes zich met bloed; de mannetjes bijna altijd met nectar of plantensap.
In Nederland komen een 35-tal soorten dazen voor.