Spinthoutkever

Kevers

Uiterlijk

Een spinthoutkever is lichtbruin tot donkerbruin, 3 tot 8mm lang en slank.
De larve is vaalwit en heeft een lengte van ca. 6mm.
Aan de zijkant van het dekschild zitten bij Lyctus brunneus 2 knobbels; bij Lyctus africanus is dat er 1.

Ontwikkeling

Volledige gedaanteverwisseling
Spinthoutkevers worden aangetroffen in opgeslagen en verwerkt hout, zoals vloeren, betimmeringen, schilderijlijsten en triplex.
Het wijfje legt 75 eitjes in zeer kleine openingen; daarmee begint zij 2 tot 3 dagen na de bevruchting. De eitjes worden in groepjes van 8 stuks afgezet.
Na 1 tot 3 weken komt de larve uit het eitje en kruipt het spinthout in.
Als de larven volgroeid zijn, kruipen ze tot onder de buitenste laag om daar in een poppenwieg zich te verpoppen.
Duur van het larvestadium: 3 maanden tot maximaal 2 jaar (kan oplopen tot 4 jaar).
De larven leven van de zetmeelhoudende inhoud van de cellen van het spinhout.
Normaal gesproken 1 generatie per jaar.

Leefwijze

Spinthoutkevers komen voor in het spinthout van loofbomen zoals eiken, essen, walnoten, maar ook in een aantal tropische houtsoorten: limba, meranti, bamboe en rotan.
Het spinthout bevindt zich in de buitenste ringen van de boom, rondom het kernhout. Kenmerkend voor spinthout zijn de zachte structuur van het hout en de wijde vaten. Hoe meer zetmeel en hoe droger het hout, des te vatbaarder is de boom voor aantasting door de larven van de spinthoutkever.
De boorgangen van de bruine spinthoutkever zijn gevuld met zeer fijn boormeel, zonder excrementen. Dit boormeel ziet eruit als stof. Onder de microscoop kan men echter duidelijk een kristalvorm herkennen in de deeltjes boormeel.

Schade

Tast vooral het spinthout van loofhoutsoorten aan.